Met de zogenaamde "Codextrein" (het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving) werd een nieuwe afwijkingsmogelijkheid van stedenbouwkundige voorschriften in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening toegevoegd.
Principe:
Voortaan kan met toepassing van die bepaling een afwijking op stedenbouwkundige voorschriften (m.i.v. bestemmingsvoorschriften!) van meer dan 15 jaar oude BPA's worden toegestaan, voorzover het betrokken perceel in een van de in het artikel opgesomde gewestplanbestemmingen is gelegen (zie infra).
De bepaling kan dus voor ingrijpende afwijkingen worden toegepast, en opent nieuwe mogelijkheden in de gevallen waar het aannemen van een wijzigend ruimtelijk uitvoeringsplan op zich laat wachten.
De afwijkingsmogelijkheid geldt echter niet voor voorschriften inzake wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Tevens kunnende gemeenten een lijst van BPA's opstellen waarvoor de toepassing van de afwijkingsregeling wordt uitgesloten.
Eerste rechtspraak Raad voor Vergunningsbetwistingen:
- Artikel 4.4.9/1 VCRO vereist niet dat de afwijking slechts beperkt van aard zou zijn (RvVb 24 september 2019, nr. RvVb-A-1920-0091, Van Oyen):“De stelling van de verzoekende partij dat artikel 4.4.9/1 VCRO enkel geldt onder de “vlag” van artikel 4.4.1, §1 VCRO, en met name dus enkel zou kunnen toegepast worden voor “beperkte” afwijkingen, gaat uit van een verkeerde lezing van de regelgeving en mist juridische grondslag. Overeenkomstig artikel 4.4.9/1 VCRO mag afgeweken worden van BPA’s ouder dan 15 jaar, behoudens de restricties voorzien in artikel 4.4.9/1 VCRO zelf. De stelling dat enkel “beperkte” afwijkingen zouden toegelaten zijn, voegt een niet-bestaande voorwaarde toe aan de regelgeving”.
- Wanneer toepassing van artikel 4.4.9/1 VCRO wordt gemaakt, is het enige resterende toetsingskader het onderliggende gewestplan en de goede ruimtelijke ordening (RvVb 12 mei 2020, nr. RvVb-A-1920-0826, Lauwereins): "De toepassing van artikel 4.4.9/1 VCRO maakt dat, in zoverre van het bijzonder plan van aanleg wordt afgeweken, de aanvraag evenwel dient getoetst te worden aan de eisen van de goede ruimtelijke ordening".
- De aanvraag tot afwijking moet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen (RvVb 12 november 2020, nr. RvVb-A-2021-0240, college van Burgemeester en schepenen Schilde):"Artikel 4.4.9/1 VCRO is een uitzonderingsbepaling, die beperkend moet worden uitgelegd, en bepaalt dat een aanvraag tot afwijking onderworpen wordt aan een openbaar onderzoek: dat kan niet anders geïnterpreteerd worden dan dat de aanvraag tot afwijking zelf aan een openbaar onderzoek moet onderworpen worden.
Daar anders over oordelen is strijdig met het standstill-beginsel, zoals vervat in artikel 23 van de Grondwet, en het voorzorgbeginsel, omdat artikel 4.4.9/1 VCRO toelaat af te wijken van bestaande bijzondere plannen van aanleg, waarop derden zich eventueel hebben gebaseerd bij de verwerving of verbouwing van aanpalende constructies of bij het al dan niet indienen van een bezwaarschrift of beroep.
Het openbaar onderzoek zal belanghebbende derden de kans bieden hun bezwaren tijdig te formuleren vooraleer over de afwijkingsmogelijkheid wordt beslist. De vergunningverlenende overheid kan dan met kennis van zaken beslissen en rekening houden met eventuele hinderaspecten van aanpalende belanghebbenden".
Lijst van gewestplanbestemmingen waarbinnen toepassing van artikel 4.4.9/1 VCRO kan worden gemaakt:
a) woongebieden, met uitzondering van woonparken;
b) industriegebieden in de ruime zin;
c) dienstverleningsgebieden;
d) gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
2° de volgende aanvullende voorschriften van het gewestplan:
a) gebieden voor service-residentie;
b) kantoor- en dienstenzones;
c) gebieden voor handelsbeursactiviteiten en grootschalige activiteiten;
d) lokale en regionale bedrijventerreinen;
e) luchthavengebonden bedrijventerreinen;
f) gebieden voor luchthavengerelateerde kantoren en diensten;
g) businessparken;
h) teleport;
i) gebieden voor hoofdkwartierfunctie;
j) gebieden hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven;
k) zones voor kleinhandel en kleine en middelgrote ondernemingen;
l) kleinhandelszones;
m) zones van handelsvestigingen;
n) gebieden voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;
o) zeehavengebieden;
p) gebieden voor watergebonden bedrijven;
q) transportzones;
r) regionale gemengde zones voor diensten en handel;
s) research-, universiteits- en wetenschapsparken;
t) bedrijfsgebied met stedelijk karakter;
u) gemengde woon- en industriegebieden;
v) gemengde gemeenschapsvoorzienings- en dienstverleningsgebied;
w) stedelijke ontwikkelingsgebieden;
x) gebieden voor duurzame stedelijke ontwikkeling;
y) gebieden voor kernontwikkeling.